Lees bijlage Tekst 2 & 3
In een rechtszaak zijn er twee partijen en een onafhankelijke rechter. Er
komen dus drie actoren of spelers aan het woord: de advocaat van de
verdachte (of raadsman), de officier van justitie en de rechter.
De officier van justitie vertelt tijdens de zitting waarvoor iemand terecht
moet staan.
Vervolgens ondervraagt de rechter de verdachte over de zaak.
De advocaat van de verdachte en de officier krijgen de gelegenheid
om vragen te stellen.
Daarna houdt de officier van justitie zijn requisitoir:
een betoog waarin hij vertelt wat hij van de zaak vindt en een straf eist.
Dat kan een boete, een taakstraf of een celstraf zijn.
De rechter heeft de Golfbestuurder in dit geval een gevangenisstraf van
zes maanden opgelegd.
Stel je voor dat de Golfbestuurder in hoger beroep zou gaan en een
andere advocaat zou nemen die een andere strategie volgt. Deze
advocaat zou de vormen van ‘moral luck’ die Nagel onderscheidt als
verzachtende omstandigheden kunnen aanvoeren.
Welke drie van de vier vormen van moral luck van Nagel zou de advocaat
voor de Golfbestuurder kunnen aanvoeren?
Beargumenteer je antwoord met behulp van de inleiding van deze opgave,
tekst 2 en tekst 3.