Background image

terug

Vraag 5

Een andere hersenwetenschapper, Wilder Penfield, kreeg halverwege de vorige eeuw bekendheid door zijn neurologische experimenten. Daarbij wist hij als eerste verschillende hersengebieden te lokaliseren die actief zijn bij de werking van de verschillende zintuigen en ledematen. Zo ontstond de zogenoemde ‘Penfield-kaart’ die weergeeft hoeveel hersengebied correspondeert met welk deel van het lichaam.

De aparte figuur die hieruit tevoorschijn kwam (en hiernaast is afgebeeld), staat bekend als de ‘senso-motorische homunculus’. De grote handen van deze homunculus geven bijvoorbeeld aan dat er een groot hersengebied en veel hersencapaciteit nodig is om alle mogelijke bewegingen van de handen aan te sturen.
Hoewel het hier om een andere dan de filosofische homunculus gaat, is er wel een overeenkomst met de functie die Descartes aan de pijnappelklier als hersengebied toeschreef.
De filosoof Daniel Dennett verwerpt de gedachte van een filosofische homunculus en heeft kritiek op de conclusies die worden getrokken uit het experiment van Libet.

Waarom leidt de verwerping door Dennett van het bestaan van een filosofische homunculus tevens tot kritiek op conclusies die worden getrokken uit Libets experimenten?
Beargumenteer je antwoord aan de hand van een uitleg van de begrippen ‘cartesiaans theater’ en ‘homunculus’ en de conclusie die Dennett trekt uit neurologische onderzoeken.