‘De Broers Karamazov’, een roman uit 1880 van de Russische schrijver Fjodor
Dostojevski, gaat over de geschiedenis van drie broers. In die geschiedenis
speelt de samenhang tussen verantwoordelijkheid, vrije wil en (het bestaan van)
God een belangrijke rol.
Aljosja, de jongste broer, heeft een kinderlijk geloof in God en
is vriendelijk en liefhebbend naar zijn medemens. Iwan, de middelste broer, is briljant in
redeneren en logica. De oudste broer Dmitri is gepassioneerd en wisselvallig in
zijn emoties.
Als Dmitri ten onrechte beschuldigd wordt van de moord op zijn vader en wordt
verbannen naar Siberië, gaat Aljosja de dag voor zijn verbanning nog bij hem op bezoek.
Tijdens hun gesprek die dag is Dmitri verward en angstig vanwege zijn op
handen zijnde verbanning, maar hij houdt toch nog een tamelijk inhoudelijk
betoog tegen Aljosja.
De wetenschap heeft volgens Dmitri God verdrongen en
ook het aannemen van het bestaan van zaken als een ziel en verantwoordelijkheid
wordt door de wetenschap onmogelijk gemaakt.
Leg met een verwijzing naar de tekst in de bijlage uit waarom de rede vanuit een
kentheoretisch perspectief lijnrecht tegenover religie lijkt te staan.