Eén van de filosofen die kritiek heeft op de positie van Swaab is de
cognitiewetenschapper Marc Slors. We kunnen ons, volgens hem, afvragen of
bewustzijn wel een noodzakelijke voorwaarde is om van een vrije wil te kunnen
spreken. Onbewust gedrag voelt namelijk soms juist vrij. Slors zegt over
onbewust gedrag:
tekst 2 Handelen zonder dat je van tevoren goed weet wat je precies gaat doen is mensen heel vertrouwd. Een jazzmuzikant merkt wel welke noten er gaan klinken; Arjen Robben dribbelt langs zijn tegenstander zonder bewust te plannen hoe hij zijn voeten zal zetten. Je kunt praten, muziek maken, sporten, zonder vooraf bewuste beslissingen te nemen die je spieren in actie gaan zetten. Dat gaat echt buiten je bewuste om. Maar − en dat is de crux − dat maakt het niet minder jouw gedrag. We zeggen zelfs: “Typisch een solo van Coltrane, typisch een Robben-doelpunt.” Dus in de praktijk nemen we het niet zo nauw met de eis dat er bewuste beslissingen aan een handeling vooraf moeten gaan om echt zelf te kunnen handelen en dus van vrije wil te kunnen spreken. bron: Filosofie Magazine, november 2010 |
tekst 3 “Alles op intuïtie. Ik zie de ruimte en duik erin. Zonder dat ik precies weet waar het gaat eindigen. Die vrijheid heb ik, dat is mijn kracht.” […] “Het klopt dat ik in mijn hoofd nog wel bezig ben met die blessure. Dat is eigenlijk het laatste stapje dat ik nog moet maken, in mijn hoofd nog fit worden. Vrijheid voelen, niet nadenken.” naar: Trouw, 24 mei 2003 en De Pers, 28 juni 2010 |
Leg aan de hand van de redenering van Frankfurt uit, dat Arjen Robben die op
intuïtie voetbalt en daarmee zijn eigen gedrag laat zien, vrijer is dan iemand die
bewust iets nalaat terwijl hij er eigenlijk wel naar verlangt.
Betrek in je antwoord het verschil tussen eerste- en tweede-orde-verlangens.