Hoewel het lijkt alsof Swaab hier een wetenschappelijke waarheid verkondigt, is zijn positie filosofisch gezien op te vatten als een monistische variant op het epifenomenalisme. En op die positie is kritiek mogelijk.
Waarom kun je Swaabs positie als een monistische variant van het
epifenomenalisme beschouwen?
Betrek in je argumentatie de definities van het monisme en het
epifenomenalisme.