Background image

terug

Vraag 16

Het afkeuren van metafysische uitspraken en verklaringen door Caeiro, Kopland en Wittgenstein wordt ook gedeeld door de logisch empiristen van de Weense Kring. Toch zouden de anti-metafysische dichters het niet in elk opzicht met het gebruik van het verificatieprincipe van de logisch empiristen eens zijn geweest. De Amerikaanse filosoof William James hanteert een ander principe: het pragmatische betekenisprincipe. Op basis daarvan stelt hij dat religie wordt gerechtvaardigd door de behoefte eraan.

Is de laatste zin van de tekst n die context op te vatten als een metafysische uitspraak, een morele uitspraak, als beide of als geen van beide?
Geef in je argumentatie aan welk oordeel de logisch empiristen vellen en welk oordeel James velt, enerzijds over metafysische uitspraken en anderzijds over morele uitspraken.

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Marjoleine de Vos