Volgens de opvatting van Groot is het tegenwoordig de taak van religie, ná het
proces van modernisering, om het individu tegen het gewicht van de
wetenschap te beschermen. Over de status van religie en de wijze waarop
modernisering tot een verlies van religieuze waarden kan leiden, kun je een
modernistisch, gematigd modernistisch of religieus conservatief standpunt
innemen.
Toch lijkt Groot niet zomaar in één van de drie mogelijke standpunten onder te
brengen. Op elk van deze standpunten zou hij vanuit zijn opvatting kritiek
kunnen geven.
Welke kritiek zou Groot kunnen geven op achtereenvolgens het modernistische,
het gematigd modernistische en op het religieus conservatieve standpunt
omtrent de status van religie?