terug
Vraag 5
Ten slotte gaat Philipse in zijn betoog in op het voormalig geloof van Dekker in
de Intelligent Designtheorie. Deze theorie voert God aan als intelligent
ontwerper en verantwoordelijke voor de schepping en de complexiteit van de
natuur. Volgens Philipse heeft de wetenschap de hypothese van een intelligent
ontwerp helemaal niet nodig:
Intussen heeft Dekker afscheid genomen van Intelligent Design. Hij beseft eindelijk
dat er geen goede argumenten zijn voor de centrale stelling van deze
pseudowetenschappelijke doctrine: dat bepaalde biologische structuren
wetenschappelijk aantoonbaar door een Intelligent Ontwerp zijn geschapen.
bron: Herman Philipse: Alleen de wetenschap is de maat der dingen,
NRC Handelsblad, 13 december 2008 |
Om wetenschap van pseudowetenschap te onderscheiden en religieuze
uitspraken van het kennisdomein uit te sluiten, hanteerden de logisch empiristen
het verificatiecriterium.
Dit criterium werd door anderen echter te streng bevonden, omdat daarmee ook
wetenschappelijke wetten betekenisloos worden. In het verlengde hiervan had
de Amerikaanse filosoof Willard Quine kritiek op wat hij noemde ‘de twee
dogma’s van het empirisme’, en volgens hem kunnen religieuze uitspraken wel
degelijk een praktische rol spelen. Maar het is te betwijfelen of Quine ook
positief zou hebben geantwoord op de vraag van Kluun of God bestaat.
Leg uit of Quine het met Philipse en Dekker eens zou zijn dat het beter is de
Intelligent Designtheorie te verlaten.
Geef daarbij aan welke rol religieuze uitspraken volgens Quine kunnen spelen
en geef aan hoe deze rol te verklaren valt vanuit zijn holistische opvatting van
betekenis