Philipse vervolgt zijn betoog met de uitleg van wat volgens hem het verschil is
tussen wetenschap en religie:
Wetenschappers proberen met zorg methoden van onderzoek te ontwikkelen die het
verwerven van ware inzichten waarschijnlijk maken. Die methoden worden zelf ook
weer onderzocht om ze te valideren. Soms blijken methoden onbetrouwbaar en dan
worden de resultaten ervan met scepsis bezien. […] Lang geleden pretendeerden godsdiensten ook dat ze over goede onderzoeksmethoden beschikten. Religies poneren allerlei goden, geesten en demonen die lijken op menselijke personen. Daarom dachten gelovigen dat je het bestaan of de wil van goden kunt achterhalen door methoden geënt op intermenselijke communicatie. Je hoort bijvoorbeeld stemmen (openbaringen) of je vraagt in gebed aan een god zich te manifesteren en dat doet hij door een brandoffer te laten ontvlammen. […] Helaas is van al deze religieuze kenbronnen gebleken dat ze hoogst onbetrouwbaar zijn. Mensen kregen openbaringen met onderling onverenigbare inhoud. Schizofrenen of lijders aan een psychotische stoornis horen niet-bestaande stemmen. Het is begrijpelijk dat die vroeger werden toegeschreven aan goden of demonen. Inmiddels weten we beter. bron: Herman Philips: Alleen de wetenschap is de maat der dingen, NRC Handelsblad, 13 december 2008 |
Philipse heeft gelijk dat godsdiensten een beroep doen op openbaringen en dat deze
elkaar soms tegenspreken. Maar wat volgt hieruit? In ieder geval niet dat alle
openbaringen onbetrouwbaar zijn. Als politici elkaar tegenspreken, volgt daar ook niet
uit dat ze geen van allen gelijk hebben. Kan de wetenschap openbaringen wegverklaren? Hoe zou de wetenschap bijvoorbeeld kunnen aantonen dat de bijbelschrijvers niet werkelijk door God geïnspireerd werden toen ze de bijbeltekst opschreven? Dit lijkt alleen mogelijk vanuit een a priori dat elke vermeende religieuze kenbron onbetrouwbaar is, maar dat is nu juist wat bewezen zou moeten worden. En als het zo evident was als Philipse suggereert, zouden er geen christelijke psychologen en neurologen zijn. De praktijk wijst echter het tegendeel uit. bron: Cees Dekker en Rik Peels: Herman Philipse ziet spoken, NRC Handelsblad, 13 december 2008 |