Aan het begin van een uitzending van het televisieprogramma Pauw & Witteman
(oktober 2009) wordt de aanwezigen aan tafel gevraagd of ze geloven dat God
bestaat. Er ontstaat een discussie waarin de presentatoren Jeroen Pauw en
Paul Witteman verweten wordt zich arrogant en badinerend uit te laten ten
aanzien van gelovigen.
Onder de genodigden aan tafel is schrijver Kluun, verantwoordelijk voor het
essay van de maand van de spiritualiteit, dat verscheen onder de titel ‘God is
gek. De dictatuur van het atheïsme’. Het essay gaat uit van een onderzoek
waaruit is gebleken dat slechts 14% van alle Nederlanders zegt absoluut níet in
een God of hogere macht te geloven of zegt overtuigd atheïst te zijn.
In het essay gaat Kluun op zoek naar zijn persoonlijke antwoord op de vraag:
“Hoe kun je als weldenkend mens geloven in God, de menselijke ziel of leven na
de dood?”
In aanloop naar het schrijven van dit essay mailt Kluun Nederlandse
opiniemakers, wetenschappers en filosofen met de vraag of God bestaat. Pauw
en Witteman beantwoorden de vraag of God bestaat met een stellig ‘Nee’.
Zou de middeleeuwse aartsbisschop Anselmus van Canterbury in staat zijn
geweest te reageren, dan zou hij de vraag of God bestaat met een stellig ‘Ja’
hebben beantwoord, wellicht inclusief bewijsvoering. Hoewel hij zou toegeven
dat het mogelijk is dat dwazen het bestaan van God toch nog ontkennen.
1 Hoe is het volgens Anselmus mogelijk dat Pauw en Witteman het bestaan van
God ontkennen?
Maak in je antwoord duidelijk waarom God volgens Anselmus noodzakelijk in de
werkelijkheid bestaat, en waarom dit alleen voor God geldt.