Background image

terug

Vraag 4

Hoewel men er in de christelijke traditie vanuit gaat dat de mens als heerser boven het dier staat, ontkent bijvoorbeeld Thomas van Aquino niet dat het dier ook bezield is. Hij zet de traditie van Aristoteles en Augustinus voort en wil de filosofie van Aristoteles in overeenstemming brengen met het christelijke gedachtegoed.
Volgens Thomas maakt de mens deel uit van één schepping, samen met dieren en planten; een schepping, waarvan de delen geacht worden een harmonieus geheel te vormen. Men zou daaruit kunnen afleiden dat de mens zorgzaam met (de rest van) de schepping om dient te gaan en zich dient te matigen in het
gebruik van de natuur.
Bij de zorg voor de grote grazers in de Oostvaardersplassen zou men niet gelijk aan de kardinale deugd van de matigheid denken. Toch kan de zorg voor dieren gebaseerd worden op de van de kardinale deugd van de matigheid afgeleide deugden, bijvoorbeeld op de deugd van het eergevoel en op de deugd van de zachtmoedigheid.
Leg uit hoe op grond van de deugd van het eergevoel en op grond van de deugd van de zachtmoedigheid gepleit kan worden voor het bijvoederen van de grote grazers.
Licht je antwoord zo toe dat duidelijk wordt wat een kardinale deugd is.