Background image

terug

Vraag 4

Gebruik bijlage "religie en religieuze ervaring"
Wittgenstein was een belangrijke inspiratiebron voor de filosofen van de Wiener Kreis. Deze logisch positivisten konden zich prima vinden in Wittgensteins aanzet tot het verificatieprincipe. Zij wezen metafysische en religieuze uitspraken dan ook van de hand en geloofden dat de wetenschappelijke rede de enige vorm van legitieme kennis levert. In tegenstelling tot Wittgenstein echter waren zij er van overtuigd dat datgene waarover we kunnen spreken alles is wat er in het leven toe doet. Om die reden werd hen door een aantal 20e eeuwse filosofen ‘sciëntisme’ verweten. Zo namen Gadamer en de latere fenomenologen Merleau-Ponty en Heidegger niet de wetenschappelijke methode maar juist de menselijke ervaring als vertrekpunt van hun filosofisch onderzoek. Hun kritiek op het sciëntisme baseerden zij op de overtuiging dat deze menselijke - al dan niet religieuze - ervaring onherleidbaar is.

Wat houdt volgens de fenomenologen de ‘onherleidbaarheid van menselijke ervaring’ in?
Leg aan de hand van deze ‘onherleidbaarheid van menselijke ervaring’ uit hoe enerzijds Gadamer en anderzijds één van de latere fenomenologen - Heidegger óf Merleau Ponty - kritisch tegenover het sciëntisme staan.
Leg daarbij het begrip ‘sciëntisme‘ uit.

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: religie en religieuzeervaring