terug
Vraag 3
Geef van elk van de onderstaande uitspraken aan of deze in de loop van de passage juist of
onjuist blijkt te zijn.
- Gerald heeft een beurs gekregen om in de V.S. te gaan studeren.
- Gerald is opgelucht dat Ann nog een poos in Engeland kan blijven.
- Gerald heeft er veel voor over om er goed uit te zien.
- Ann gedraagt zich alsof Gerald haar schandelijk in de steek laat.
- Mrs Walton stond al positief tegenover de relatie van haar dochter voordat ze Gerald
kende.
- Ann is sterk geneigd rekening te houden met haar moeders wensen.
- Mrs Walton logeert al meer dan een week bij Ann voor Geralds vertrek.
- In een dronken bui heeft Gerald Mrs Walton beledigd.
Zet achter het nummer van elke uitspraak, “juist” of “onjuist”.