terug
Vraag 3
Geef van elk van de onderstaande uitspraken aan of deze in de loop van de passage juist of
onjuist blijkt te zijn.
- De ik–persoon heeft leren leven met de gebreken van het gebouw waarin zij werkt.
- De Culpeppers maken het hun huurders lastig met hoge huren en slecht onderhoud.
- De Culpeppers willen het gebouw na grondige renovatie voor veel geld gaan verhuren.
- De ik–persoon heeft net als de andere overgebleven huurders een zwakke financiële positie.
- De ik–persoon gaat proberen de stroomstoring te verhelpen.
- De ik–persoon heeft sloten aangebracht om Tom Czarnik buiten de deur te houden.
Zet achter het nummer van elke uitspraak, “juist” of “onjuist”.