Background image

terug

Vraag 3

Geef van elk van de onderstaande uitspraken aan of deze in de loop van de passage juist of onjuist blijkt te zijn.

  1. Michael heeft van zijn baas kritiek op zijn werk gekregen.
  2. Michael is razend over de nieuwsgierigheid van zijn collega’s.
  3. De typische Microsoft-werknemer kan er niet tegen als hem iets tegenzit.
  4. Michael heeft aan de ik-persoon en Todd gevraagd om hem eten te brengen.
  5. De ik-persoon is zijn carrière begonnen aan de helpdesk van Microsoft.
  6. De ik-persoon heeft zich vanwege relatieproblemen op zijn werk gestort.
  7. De ik-persoon is van plan een flinke stap te gaan zetten in zijn carrière.
Noteer het nummer van elke uitspraak, gevolgd door ”juist” of ”onjuist”.

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Microserfs