In Europa willen de landen A, B en C op termijn toetreden tot de Economische en
Monetaire Unie (EMU). Op dit moment kennen deze landen nog verschillende
wisselkoerssystemen, zoals blijkt uit bijlage "Wisselkoerssystemen".
Land A heeft de laatste jaren steeds een tekort op de betalingsbalans met de eurolanden. Dit
land heeft gekozen voor een vaste koers van de eigen valuta ten opzichte van de euro om de
inflatie in het land te beperken.
Land B heeft de laatste jaren vaak een overschot op de betalingsbalans met de eurolanden,
hetgeen leidt tot een opwaartse druk op de koers van de eigen valuta. Daarom besluiten de
monetaire autoriteiten van land B tot een aanpassing van de spilkoers van de eigen valuta in
euro’s.
Leg uit hoe land A met het gekozen wisselkoerssysteem kosteninflatie kan beperken.