Background image

terug

Vraag 23

In 2003 bevindt de Nederlandse economie zich in een laagconjunctuur. In het
Centraal Overleg in de Stichting van de Arbeid is in 2003 een najaarsakkoord
gesloten waarin een loonmatiging wordt afgesproken: de brutolonen in de
marktsector worden in 2004 en 2005 zeer beperkt verhoogd. Dit in verband met
de snel oplopende werkloosheid die mede het gevolg is van een verlaging van
de arbeidsintensiteit van de productie in de marktsector. Ook de verzwakking
van de internationale concurrentiepositie lijkt te vragen om loonmatiging.
In onderstaande tabel schetst het Centraal Planbureau de verwachte gevolgen
van deze afgesproken loonmatiging voor enkele economische variabelen in
2005. Ter vergelijking is ook de verwachting opgenomen bij een situatie zonder
deze loonmatiging.

procentuele veranderingen in 2005 ten opzichte
van 2003
met
loonmatiging
zonder
loonmatiging
loonkosten per arbeidsjaar (marktsector) 1,0 3,0
consumentenprijspeil 2,6 3,0
volume particuliere consumptie 2,0 2,5
volume bruto investeringen (marktsector) 2,2 2,3
volume goederenuitvoer 11,3 11,0
productievolume marktsector 3,4 3,5
werkgelegenheid in arbeidsjaren (marktsector) 1,4 1,0

Na bestudering van deze tabel doet een arbeidsmarktdeskundige de volgende uitspraak: “Door de loonmatiging zal de afname van de arbeidsintensiteit van de productie in de marktsector afgeremd worden.”

Noem de drie partijen die betrokken zijn bij het Centraal Overleg in de Stichting van de Arbeid.