Background image

terug

Vraag 7

Overheid en vakbonden discussiëren over het te voeren beleid. Binnen de vakbonden zijn er voorstanders en tegenstanders van het voorgestelde beleid. De vakbonden kijken naar de gevolgen voor de werkgelegenheid en voor de inkomensontwikkeling. Met behulp van onderstaand model verkent een onderzoeksbureau de mogelijke resultaten van dit beleid.

Uitgangssituatie:

(1)   Cl = 0,8(Yl - Bl) + 60   Cl = consumptie werknemers
(2)Bl = 0,3YlYl = looninkomen
(3)Cn = 0,6(Yn - Bn) + 30Bl = belasting op looninkomen
(4)Bn = 0,3YnCn = consumptie overige inkomenstrekkers
(5)C = Cl + CnBn = belasting op overig inkomen
(6)Y = Yl + YnC = totale consumptie
(7)Yl = 0,75YYn = overig inkomen
(8)I = 60Y = nationaal inkomen
(9)O = 140I = particuliere investeringen
(10)E = 160O = overheidsbestedingen
(11)M = 0,425YE = export goederen en diensten
(12)EV = C + I + O + E - MM = import goederen en diensten
(13)EV = WEV = effectieve vraag
(14)Y = WW = nationaal product
(15)Av = Y/50Av = werkgelegenheid (miljoen arbeidsjaren)
(16)Aa = 11,5Aa = beroepsbevolking (miljoen arbeidsjaren)

Alle grootheden luiden in miljarden geldeenheden, tenzij anders is aangegeven. In de uitgangssituatie bedraagt het evenwichtsinkomen 500.

Het onderzoeksbureau verwerkt de beleidsvoorstellen van de overheid in een aangepaste versie van de vergelijkingen (7) en (10). De loonmatiging wordt vertaald naar een lagere loonquote en de autonome export wordt verhoogd:
(7’) Yl = 0,7Y
(10’) E = 176

Leg uit dat de lagere loonquote in het aangepaste model leidt tot een lagere multiplier van de autonome bestedingen dan in de uitgangssituatie.