In de codering voor een enzym kan in het DNA bij een mutantgen een nucleotide zijn
vervangen door een ander nucleotide. Veelal leidt een dergelijke verandering tot een
onwerkzaam enzym bij de mutant. Soms heeft een dergelijke fout echter geen gevolg voor
de werking van het betreffende enzym.
Geef twee verschillende mogelijkheden waardoor zo’n vervangen nucleotide in het
aminozuurcoderend deel van een gen niet leidt tot een onwerkzaam enzym.