In de monding van een rivier verandert door eb en vloed het zoutgehalte van het water
voortdurend. Veel organismen die leven in dit brakke water, hebben een mechanisme om
door middel van zoutexcretie het zoutgehalte in de lichaamsvloeistof te regelen. In een
proef worden twee soorten organismen, P en Q, gebruikt. Soort P komt in brak water voor
en bezit het eerder genoemde mechanisme, soort Q leeft in zoet water en heeft dit
mechanisme niet. Beide soorten worden in een aquarium overgebracht.
Er wordt onderzocht hoe het zoutgehalte van de lichaamsvloeistof van de twee soorten
verandert als het zoutgehalte van het water in het aquarium geleidelijk wordt verhoogd.
De resultaten worden in een diagram weergegeven.
Welk diagram geeft de juiste resultaten weer?