Background image

terug

Vraag 1

In onderstaande afbeelding zijn de assimilatie-efficiëntie (A/I) en de productiviteits-efficiëntie (P/A) van twee groepen zoogdieren in een graslandecosysteem schematisch weergegeven.



A = hoeveelheid energie in organische stof die via de darm wordt geresorbeerd en in het bloed opgenomen
F = verlies van energie door ontlasting
I = hoeveelheid energie in organische stof die wordt gegeten
P = productiviteit
R = energieverlies door dissimilatie

bewerkt naar: M. Begon e.a., Ecology: individuals, populations and communities, Boston etc., 1996, 737

De assimilatie-efficiëntie (A/I) is bij de planteneters kleiner dan bij de vleeseters (zie de bovenstaande afbeelding). Als verklaring hiervoor worden de volgende beweringen gedaan.

  1. Per gewichtseenheid bevat plantaardig voedsel in verhouding meer water dan dierlijk voedsel, waardoor planteneters minder kunnen assimileren.
  2. Per gewichtseenheid bevat plantaardig voedsel meer onverteerbare delen dan dierlijk voedsel; hierdoor levert plantaardig voedsel per gewichtseenheid minder organische stof voor de assimilatie dan dierlijk voedsel.
Welke van deze beweringen geeft of welke geven een juiste verklaring voor het verschil in assimilatie-efficiëntie?