terug
Vraag 35
Bij het onderzoek naar de werking van VEGFR-3 in het hoornvlies werd onder
andere gebruik gemaakt van uitgeprepareerde hoornvliezen, waarvan de
epitheellaag (de buitenste cellaag) was verwijderd. Hoornvliezen met en zonder
epitheellaag werden blootgesteld aan irritatie, waarna gekeken werd of er een
ontstekingsreactie plaatsvond en of er nieuwe bloedvaten werden gevormd.
De resultaten van deze experimenten staan in onderstaande tabel.
hoornvliesepitheel |
irritatieopgewekt |
VEGFR-3 |
ontstekingsreactie |
bloedvatvorming |
aanwezig |
niet |
aanwezig |
nee |
nee |
aanwezig |
wel |
aanwezig |
ja |
minimaal |
verwijderd |
niet |
niet aanwezig |
nee |
minimaal |
verwijderd |
wel |
niet aanwezig |
ja |
veel |
|
Op basis van deze resultaten wordt de conclusie getrokken dat de aanwezigheid
van VEGFR-3 een remmend effect heeft op bloedvatvorming in het hoornvlies.
Over de functie van de receptor VEGFR-3 in het epitheel van het hoornvlies
worden nog twee conclusies getrokken:
- VEGFR-3 remt irritatie van het hoornvlies;
- VEGFR-3 vermindert ontstekingsreacties van het hoornvlies.
Welke van deze conclusies is of zijn juist, op basis van bovenstaande
resultaten?