DNA komt in verschillende organellen voor. De grootste hoeveelheid DNA
bevindt zich in de kern (kDNA), maar het komt ook voor in de mitochondriën
(mtDNA) en bij planten in de chloroplasten (cDNA). Het mtDNA en cDNA worden
onafhankelijk van het chromosomale kDNA vermenigvuldigd en overgedragen
op dochtercellen.
Om slachtoffers bij een ramp te identificeren kan het DNA van het slachtoffer
vergeleken worden met dat van (de vermoedelijke) familieleden. Voor een
identificatie aan de hand van mtDNA van een bepaald slachtoffer zijn
beschikbaar:
1 een zus;
2 een broer;
3 een zoon van een zus van zijn moeder;
4 een dochter van een zus van zijn vader;
5 een zus van zijn vader;
6 een broer van zijn moeder.
Welke van deze familieleden zijn geschikt voor de identificatie van dit slachtoffer
aan de hand van het mtDNA?