terug
Vraag 31
| | Het Waddeneiland Schiermonnikoog ligt niet vast op zijn plek; de zee slaat zand |
| | weg aan de Noordzeekant maar laat ook zand achter aan de oostkant van het |
| | eiland en vormt daar de kwelder. Bij de ontwikkeling van de kwelder blijken |
| | hazen een sleutelrol te spelen. De rotganzen die op de kwelder grazen, hebben |
5 | | daar voordeel van. |
| | Planten die zijn aangepast aan het zoute water zorgen voor het vastleggen van |
| | het zand en dragen zo bij aan de groei van de kwelder. Tijdens overstromingen |
| | zet de zee dunne laagjes klei af op de zandige ondergrond. Op een honderd jaar |
| | oude kwelder ligt een laag van wel vijftien centimeter. Steeds meer planten |
10 | | soorten groeien er op de ouder wordende kwelder. Op de jonge kwelder kunnen |
| | zeekraal en gerande schijnspurrie het hoofd net boven water houden, ze worden |
| | opgevolgd door een lage vegetatie van zilte rus, zeeweegbree en kweldergras. |
| | Enige tientallen jaren later groeien er struikachtige planten als zoutmelde en |
| | zeealsem. Naast insecten en bodemdiertjes zijn er grazers actief zoals haas, |
15 | | konijn en verschillende soorten ganzen. |
Uit de tekst is een aantal kenmerken van successie af te leiden.
- Schrijf twee algemene kenmerken van successie op waarvan in de tekst een
voorbeeld wordt gegeven.
- Noteer bij beide kenmerken de regelnummers in de tekst waarin je een
voorbeeld van deze kenmerken aantreft.