Groep | Kenmerken | Primaire inkomens per huishouden (bedragen 2005) |
I | inkomen onder de armoedegrens: huishoudens zonder werk of met ongeschoold werk |
< 90.000 rupees |
II | inkomen op of net boven de armoedegrens: o.a. fabrieksarbeiders, kleine middenstanders, kleine pachters (boeren) |
90.000-200.000 rupees |
III | modale inkomens: zeer gemengde groep met onder andere hoger opgeleide starters op de arbeidsmarkt, ambtenaren, middenstanders, vertegenwoordigers |
200.000-500.000 rupees |
IV | bovenmodale inkomens: hoger opgeleiden met vaste banen bij bedrijven of overheid en boeren met veel eigen grond en/of vee |
500.000-1.000.000 rupees |
V | topverdieners met een internationaal netwerk voor werk en sociaal leven: eigenaren van multinationals, topambtenaren, hoge regeringsfunctionarissen |
> 1.000.000 rupees |