Herophilus en Erasistratus hadden geen van beiden een juiste voorstelling omtrent de
bloedsomloop. De omstandigheid dat de slagaderen na de dood leeg zijn en geen bloed bevatten,
deed bij hen de mening postvatten dat dit ook tijdens het leven het geval was. Erasistratus nu
meende dat zich in de slagaderen een luchtachtige substantie bevond en bewoog, het pneuma.
Pneuma ontstond volgens hem in het hart uit de ingeademde lucht. Vervolgens zou dit pneuma via
de slagaderen door het lichaam gezonden worden. In de hersenholte werd pneuma dan omgezet
in een andere levensgeest die zich als een bliksem door de zenuwen zou kunnen voortbewegen.
Hij dacht dat de zenuwen hol waren.
bewerkt naar:G.A. Lindeboom, Inleiding tot de geschiedenis der geneeskunde, Amsterdam,
1979, 52