terug
Kattendropping
Kattendropping
Op het Indonesische eiland Borneo heeft men in de jaren vijftig DDT, een niet afbreekbaar
insecticide, gebruikt om malariamuggen te bestrijden. Hutten werden aan de binnenkant met DDT
besproeid. Behalve in muggen kwam DDT ook terecht in kakkerlakken, die door gekko's (een soort
hagedissen) worden gegeten. Het sterftepercentage onder gekko's en kakkerlakken was niet
hoog, maar katten die gekko's aten, gingen massaal dood en stierven in afgelegen dorpen zelfs uit.
Daardoor ontstond er een rattenplaag.
Bovendien werd het riet aangetast dat bij de bouw van de hutten was gebruikt, waardoor de
hutten instortten. Daarvoor was de larve van een nachtvlinder verantwoordelijk, die weinig te lijden
had van DDT. De roofvijanden van deze larven, sluipwespen, waren gevoeliger voor DDT.
De Engelse luchtmacht heeft tenslotte in samenwerking met de Wereld Gezondheids Organisatie
katten aan parachutes uitgeworpen boven Borneo.
bewerkt naar:W.H. Calvin, The River That Flows Uphill. A Journey from the Big Bang to
the Big Brain, San Francisco, 1986, 56-57