Background image

terug

Wad-eten

Wad-eten

Kanoetstrandlopers komen in ons land voor als doortrekkers en als wintergasten. Ze broeden onder andere in Siberië en in Canada.
.


Uit onderzoek naar kanoetstrandlopers tijdens hun verblijf op het Balgzand in de Waddenzee bleek dat de vogels voornamelijk tweekleppige schelpdieren eten zoals nonnetjes en kokkels en daarnaast ook wadslakjes. In tabel 1 staan de verschillende prooidieren met hun gemiddelde schelplengte, drooggewicht van de eetbare delen en de zogenoemde 'hannestijd': de tijd die het pakken en verwerken van de prooi in beslag neemt.

prooidier gemiddelde lengte van de schelp (mm) gemiddelde drooggewicht (mg) gemiddelde hannestijd (s)
Nonnetje (eerstejaars) 12 16 3,2
Nonnetje (tweedejaars) 15 32 5,0
Kokkel 12 16 5,0
Wadslakje 2,8 0,25 0,36

De vogels zoeken hun prooi op de tast. Ze pikken met hun snavel in de grond totdat ze een prooi voelen. Ze kunnen daarbij de verschillende prooidieren van elkaar onderscheiden. De tijd tussen het moment dat de vogel begint met zoeken en de prooivondst heet zoektijd. Voor het vinden van nonnetjes is deze zoektijd gemiddeld 20 seconden.Wadslakjes komen zoveel voor dat de vogels er niet naar hoeven te zoeken: ze liggen als het ware voor het oprapen.