Background image

terug

Ademtest

Soms wordt een ademtest gebruikt om het vermoeden van het niet goed functioneren van het maagdarmstelsel al dan niet te bevestigen. De ademtest berust op een eenvoudig principe:
Nadat een patiënt zes uur niet gegeten en gedronken heeft, wordt een gelabelde teststof ingenomen. Deze teststof bevat bijvoorbeeld 2H (waterstof) in plaats van het normale 1H. De 2H isotoop is zwaarder en de aanwezige hoeveelheid ervan is gemakkelijk te meten. Afhankelijk van de werking van het maagdarmstelsel wordt de teststof of het afbraakproduct daarvan opgenomen in het bloed en via de uitgeademde lucht uitgescheiden.
Een voorbeeld van een ademtest is de lactose ademtest. Hierbij is de teststof met 2H gelabelde lactose (= melksuiker).
Sommige mensen maken geen lactase. Hierdoor wordt lactose niet verteerd en komt het in de dikke darm. De daar aanwezige bacteriën kunnen de lactose wel verteren en de verteringsproducten gebruiken voor hun eigen dissimilatie.
Hierbij komt onder andere 2H2 vrij. Dit wordt in het bloed opgenomen en via de longen uitgescheiden, waardoor je het via de ademtest kunt meten.