Background image

terug

Kookpunthoogtemeter

Voor bergbeklimmers is het belangrijk te weten op welke hoogte ze zich bevinden. Daarvoor gebruiken ze tegenwoordig hoogtemeters die de hoogte met behulp van de luchtdruk meten. Immers, hoe hoger je komt, hoe lager de luchtdruk.

Toen Francisco José de Caldas in 1791 het Andesgebergte overstak, was er geen hoogtemeter. Hij bedacht er zelf een: hij kookte water in een pannetje en mat de temperatuur op het moment dat het water begon te borrelen en kwam op die manier de hoogte te weten.

Op zeeniveau (op 0 meter hoogte) is de luchtdruk 1013 millibar en kookt water bij 100 °C. Kom je hoger, dan daalt de luchtdruk, maar gaat ook het kookpunt (de temperatuur waarbij water begint te borrelen) van water omlaag. Zo kookt water op de top van de Mount Everest (8850 meter) al rond de 70 °C. Het kookpunt van water is dus een maat voor de hoogte.

In onderstaand figuur zie je hoe de hoogte H, de luchtdruk P en het kookpunt T met elkaar samenhangen. De drie schaalverdelingen zijn lineair.



In het figuur is punt K getekend: bij een hoogte van 1530 meter is de luchtdruk 845 millibar en het kookpunt 95 °C. Ook punt N is getekend (H = 0 meter, P = 1013 millibar en T = 100 °C).