Background image

terug

Daniël

In het figuur hier naast zie je Daniël achter twee vazen met ballen.
Hij begint met 100 rode ballen in vaas A en met 100 groene ballen in vaas B.
Uit beide vazen pakt hij tegelijk met zijn ogen dicht een bal en doet die in de andere vaas.
Zo blijven er in beide vazen dus wel 100 ballen, maar dus niet meer alleen rode ballen in vaas A.
Daniël kan dit proces, het tegelijk aselect uit de twee vazen een bal pakken en in de andere vaas doen, zo vaak herhalen als hij wil.
We noemen dit proces een wisseling, omdat twee ballen van vaas wisselen.


In onderstaand figuur zie je wat er kan gebeuren.



Links staat de beginsituatie: 100 rode ballen in vaas A en 100 groene ballen in vaas B.
Na één wisseling zit er uiteraard 1 groene bal in vaas A en 1 rode in vaas B. Met andere woorden, de kans op 99 rode ballen in vaas A na één wisseling is gelijk aan 1.
Bij de tweede wisseling kunnen er drie situaties ontstaan, in de figuur aangegeven met P, Q en R.