Background image

terug

Zulke dingen leerde ik langzaam kunnen

11     Kinderboeken lezen is zo moeilijk niet: boek open, beginnen, doorlezen, boek uit.
2 Dat is alles. Ook lijkt het kinderlijk eenvoudig aan te geven wat je van een boek vindt;
3 kinderen zelf hebben daar meestal geen enkele moeite mee. Voor een volwassen lezer ligt
4 dat wat anders, want in principe behoort hij niet tot de beoogde lezersgroep. Maar soms
5 speelt dat geen rol.
26     Beroepshalve lees ik veel kinderboeken, maar af en toe realiseer ik me dat ik grote
7 moeite heb te bepalen wat typerend is voor een kinderboek, aan welke eisen goede
8 kinderliteratuur moet voldoen. Moet een kinderboek dicht bij de belevingswereld van het
9 kind staan? Maar wat is dat dan voor belevingswereld? Skateboarden op de stoep, hard
10 werkende ouders die overbelast zijn, eerste seks? Misschien. Er is in ieder geval veel
11 kinderliteratuur die zich met zulke onderwerpen bezighoudt. Of zit het typerende van een
12 kinderboek misschien toch in iets anders, iets wat niet helemaal te definiëren is en waar
13 algemeenheden over gezegd worden, zoals "in een kinderboek zijn de gevoelens
14 eenduidiger"? Maar in een goed kinderboek - ik laat hier de pulpboekjes buiten
15 beschouwing - zijn die gevoelens dikwijls helemaal niet zo eenduidig.
316     In de boeken die Rita Verschuur schreef over haar kinderjaren is veel
17 gecompliceerds aan de hand, al lijkt alles op het eerste gezicht eenvoudig en kinderlijk. De
18 kleine Rita moet haar houding bepalen ten opzichte van haar vader, haar moeder
19 ('mama') en haar tweede moeder ('moeder'). Daar wordt niet diepgravend over
20 getheoretiseerd, maar dat laat Verschuur de lezer voelen in een stukje als dit:
 
     Ik zie er nu heel anders uit dan vroeger, toen mama nog bij ons woonde. Toen had ik vaak
     pijpenkrullen en een lint om mijn hoofd met een strik. (...) Nu heb ik kort haar met een
     schuifspeldje erin. Ik zie aan mama dat ze het niet mooi vindt. (...) En het is niet alleen
     mijn haar, ook mijn kleren vindt mama niet mooi. Ze zegt het niet, maar ik weel het. Ik kan
     er niks aan doen. Ik kan er niks aan doen dal mama elke keer als ze me ziet een beetje
     teleurgesteld is.
     [Uit: Mijn hersens draaien rondjes]
 
421     Ik vind de kinderboeken van Rita Verschuur buitengewoon goed. Ik heb er eigenlijk
22 nooit het gevoel bij dat ze niet ook voor mij bedoeld zijn, dat ik er te volwassen voor ben.
23 Waar zit hem dat in, dat de volwassen lezer zich niet verkinderlijkt voelt? In het hierboven
24 aangehaalde fragment drukken de laatste twee zinnen, ongezegd, de teleurstelling van het
25 kind uit en haar onmacht, nu ze voelt dat ze door haar kleding, haar uiterlijk, van haar
26 mama vervreemdt. Er schuilt een wereld achter die zinnen, die gemakkelijk sentimenteel
27 had kunnen zijn, maar die dat hier niet is. Ook een kind, veronderstel ik, kan de kracht van
28 zulke zinnen ervaren en dat wat verzwegen wordt, aanvoelen.
529     Het is misschien geen goed criterium, maar ik weet geen beter: de beste
30 kinderboeken zijn boeken die volwassenen ook goed vinden. En dat zit hem dan niet
31 zozeer in de problematiek die behandeld wordt - in een kinderboek mag die nooit te
32 uitgesponnen, te ingewikkeld zijn -, de bevrediging van een goed kinderboek zit, zowel
33 voor de volwassen als de jongere leze r, vooral in het taalgebruik en de stijl.
634     Geldt het bovenstaande nu ook voor poëzie? Enige tijd geleden las ik een
35 bloemlezing voor twaalf- tot vijftienjarigen. Een bloemlezing die bedoeld was om het gat
36 te vullen tussen 'echte' poëzie en kindergedichten. Er was zowel uit het werk van dichters
37 voor jongeren als uit het werk van gewone dichters gekozen, en het idee was natuurlijk dat
38 het verschil niet zo groot is. Een gedicht voor kinderen:
 
     Naast elkaar
 
     Op het gras naast het tuinpad
     lagen veren. Geen snavel, geen
     botten, alles weg
     behalve die pootjes.
 
     Naast elkaar, nog steeds,
     alsof ze het niet wisten,
     nog niet konden geloven,
     alsof het wel goed zou komen
     als ze maar bleven liggen.
 
     De kat was trots maar wij
     joegen haar weg van dat wit,
     dat rood, van die pootjes
     die nog zo graag wilden
     grijpen - een tak, een hoge tak.
 
     [Uit: Kees Siering, Thuis in een vreemde tuin]
 
39 Naar mijn smaak niet zo'n heel sterk gedicht en zeker niet voor volwassenen - de zinnen
40 zijn te willekeurig over de versregels verdeeld: "Geen snavel, geen / botten, alles weg", het
41 is wat uitgesponnen, wellicht een tikje te slap aan het slot: "een tak, een hoge tak". En zou
42 dit voor kinderen nu wel goed genoeg zijn?
743     Er zijn ook bloemlezingen waarin uitsluitend werk van dichters voor volwassenen is
44 opgenomen, maar met een zodanige selectie dat de bundel ook geschikt is voor kinderen.
45 Daarin staat menig gedicht van dichters voor volwassenen, dat met gemak van een
46 kinderdichter zou kunnen zijn:
 
     Vergeefs blaffen
 
     Een lege ochtend, Zondag zeker.
     Een hond die onzin blaft
     tegen de vreemde gevels, maar niet goed
     zeker niet honds genoeg, want niemand
     komt het raam uit hangen,
     niemand roept woedend 'Koest!'
 
47 Een geslaagd gedicht en absoluut voor alle leeftijden, van Judith Herzberg, een dichteres
48 die juist gelezen wordt vanwege haar toegankelijkheid, haar onopgesmukte taal en precies
49 verwoorde gevoel. Misschien schrijft Judith Herzberg zonder enige opzet wel kinderpoëzie
50 bij uitstek. Misschien dicht zij nu juist de kloof tussen de ene en de andere literatuur. Soms
51 dan, want de ervaringen waarover ze schrijft, hebben vaak weinig te maken met de wereld
52 van kinderen. Iets van dat tekort aan levenservaring klinkt altijd door in jeugdboeken en
53 jeugdpoëzie. En zo komen we voorzichtig schuifelend misschien toch bij wat een goed
54 kindergedicht is: een werkelijk goed kindergedicht is een gedicht dat volwassenen ook
55 goed vinden.
856     Ik wil aan deze hypothese nog wat toevoegen: dichters die uitsluitend voor kinderen
57 schrijven, durven over het algemeen minder dan andere dichters met taal te
58 experimenteren en te vertrouwen op wat met taal mogelijk is. Zij zitten meer
59 vastgeklonken aan de anekdote, aan het beschrijven van een gebeurtenis. Ik heb niets
60 tegen anekdotische poëzie, maar mijn hart ligt bij dichters die met hun taal een nieuw
61 perspectief openen voor kinderen en volwassenen. Iemand die da t goed kan, is Judith
62 Herzberg, maar Ted van Lieshout kan dat ook:
 
     Mijn vader ging
 
     Mijn vader ging. Niemand had gezegd dat het mocht,
     dat hij kon gaan. Maar hij stapte in de auto, botste
     tegen een trap van twee treedjes en kreeg een hartaanval,
     of kreeg een hartaanval en botste tegen het trapje en ging.
 
     Wij kinderen waren niet geschrokken dat hij was weggegaan.
     Vaders gaan een toren bouwen of een huis. Vaders bouwen
     viaducten waar het ver is. Vaders komen ooit wel weer thuis
     om hun vrouw te kussen, om de opgespaarde straf uit te delen
     om het kind dat de wedstrijd van liefste kind van de week
     gewonnen heeft op hun schoot te trekken. Vaders gaan dood,
     dat is nu eenmaal zo. Ze vlijen zich in een kist, krijgen
     een nooit gedragen pyjama aan en luisteren niet naar wat ik zeg:
 
     Pap, ik kan een woord al schrijven! Hij kijkt me aan en ik hoor:
     Is dat alles? Bouw om te beginnen maar eens een bescheiden
     bruggetje, probeer het kleinste huis, begin een torentje van niks
     vind uit hoe dat moet, dan zien we wel of het al iets is.
 
     Dit, papa, is de brug die ik heb gebouwd. Hij staat op vijf pijlers.
     Zulke dingen leerde ik langzaam kunnen. Ik bouwde woord
     voor woord deze toren, voegde steen voor steen dit gedicht,
     schreef in twintig regels voor ons een huisje om in te wonen.
 
     [Uit: Ted van Lieshout, Begin een torentje van niks, Gedichten en tekeningen]
 
963     Dit is een gedicht geschreven voor kinderen. Een erg goed kindergedicht, want één
64 dat wat durft. Het durft bijvoorbeeld in de eerste strofe het onachterhaalbare van de
65 precieze toedracht van een dood te laten zien door de gebeurtenissen in een andere
66 volgorde te herhalen. Ik denk dat kinderen net als volwassenen zulke taalverschillen
67 opmerken en waarderen. En net als in het fragment van Rita Verschuur wordt ook in dit
68 gedicht veel verzwegen: de wanhoop om het niet terugkomen van de vader (nooit zal hij
69 meer het liefste kind van de week op schoot trekken), het onbegrip voor wat gebeurd is.
70 Wat je bewust verzwijgt, hoort ook bij de taal. Bovendien durft dit gedicht ervoor uit te
71 komen dat het een gedicht is, een bouwsel van woorden, van taal.
1072     Dit gedicht kan elke volwassene lezen zonder een gevoel van verspilde tijd te
73 krijgen, want het is een gedicht dat, als elk goed gedicht, door middel van taal een andere
74 kijk op het leven geeft, de wereld nieuw maakt. Het is bovendien, door de duidelijke
75 anekdote, door niet te ver weg te dwalen van de kinderlijke belevingswereld, een gedicht
76 met een voor kinderen herkenbare inhoud.
1177     Moet de conclusie zijn dat het kindergedicht net als het kinderboek goed is wanneer
78 je als volwassene nauwelijks een verschil ervaart met het lezen van literatuur voor
79 volwassenen? Ik geloof het wel. Om de kwaliteit van hun gedichten te verhogen, zouden
80 de dichters voor jongeren wat meer moeten vertrouwen op wat je met taal kunt. Door de
81 jonge lezer voor vol aan te zien, leren zij dat misschien, met de woorden van Van Lieshout,
82 langzaam kunnen.
 
     naar: Marjoleine de Vos, Zulke dingen leerde ik langzaam kunnen
     uit: Bzzletin, november 1996