Peter Latjes is leerling van Lidia Drent. Hij is het niet eens met zijn CKV-docente. Peter
besluit een brief te schrijven aan de staatssecretaris van Cultuur waarin hij een pleidooi
houdt voor extra subsidie voor culturele instellingen en gezelschappen.
De brief begint als volgt:
“Geachte staatssecretaris,
Middelbare scholieren maken nog onvoldoende gebruik van CKV-bonnen. Ik denk dat dit
komt doordat scholieren te weinig keuze hebben en niet omdat scholieren te onverschillig
zijn en geen belangstelling voor cultuur hebben. Als u de CKV-bonnen tot een succes wilt
maken, moet u meer subsidie geven aan cultuuraanbod dat zich richt op jongeren. Extra
subsidies brengen inverdieneffecten met zich mee. Deze inverdieneffecten houden in dat de
extra overheidsuitgaven aan subsidies voor een deel worden terugverdiend. Extra subsidies
kunnen namelijk leiden tot een toename van de belastingontvangsten en een afname van de
uitgaven aan de sociale zekerheid.”
Schrijf het vervolg van de brief.
In deze brief moeten de volgende aspecten aan de orde komen:
a de wijze waarop de inverdieneffecten tot een toename van de belastingontvangsten
kunnen leiden.
b de wijze waarop de inverdieneffecten tot een afname van de uitgaven aan de sociale
zekerheid kunnen leiden.
Daarnaast moet in de brief naar eigen keuze één van de onderstaande aspecten aan de orde
komen. Kies daarbij het aspect dat het best in de brief past.