De minister van Economische Zaken stelde dat de stagnerende groei van de
werkgelegenheid structurele oorzaken had. Hij wees daarbij naar dit figuur. De voorzitter van
een vakcentrale stelde echter dat er ook conjuncturele oorzaken waren. Hij wees daarbij
naar het krantenbericht.
Leg uit dat dit figuurde stelling van de minister ondersteunt.