terug
Vraag 5
Hulp bij de belastingen
Mevrouw Jagers, economielerares van beroep, verzorgt elk jaar voor een aantal personen de
aangifte voor de inkomstenbelasting. Voor gebruik in de les heeft zij van enkele van die
personen de gegevens over hun inkomen en de inkomensheffing verzameld (tabel 1).
persoon |
belastbaar
inkomen |
te betalen
inkomensheffing
(na heffingskorting*) |
A |
€ 15.400 | € 2.332 |
B |
€ 27.200 | (a) |
C |
€ 39.800 | € 12.012 |
D |
€ 45.550 | € 14.427 |
E |
€ 90.000 | € 37.148 |
* De heffingskorting is het bedrag dat in mindering wordt gebracht op de verschuldigde
inkomensheffing. Voor alle personen in tabel 1 is de heffingskorting € 2.596. Bij de
berekening van de inkomensheffing is gebruik gemaakt van tabel 2.
schijventarief inkomensheffing |
schijf |
bedrag |
tarief |
eerste schijf |
€ 15.883 |
32% |
tweede schijf |
€ 12.967 |
38% |
derde schijf |
€ 20.614 |
42% |
vierde schijf |
het meerdere |
52% |
Het verschil tussen bruto inkomen en belastbaar inkomen bestaat uit diverse elementen.
Noem één zo’n element.