Background image

terug

Vraag 10

In de klas ontstaat een discussie over de invoering van één btw-tarief van 14% in Nederland.

Volgens Joris zullen de consumentenuitgaven aan luxe goederen in Nederland stijgen doordat de vraag naar die goederen prijselastisch is.
Volgens Bo zullen de consumentenuitgaven aan goederen voor eerste levensbehoeften in Nederland stijgen doordat de vraag naar die goederen prijsinelastisch is.

Hieronder staan enkele economische verschijnselen.

  1. De consumentenprijs daalt.
  2. De consumentenprijs stijgt.
  3. De afzet daalt.
  4. De afzet stijgt.
  5. De procentuele daling van de prijs is groter dan de procentuele stijging van de afzet.
  6. De procentuele daling van de prijs is kleiner dan de procentuele stijging van de afzet.
  7. De procentuele stijging van de prijs is groter dan de procentuele daling van de afzet.
  8. De procentuele stijging van de prijs is kleiner dan de procentuele daling van de afzet.

[10] Maak de gedachtegang van Joris af. Geef daartoe aan welke drie van de acht verschijnselen in het onderstaande schema bij a, b en c moeten worden ingevuld.