Background image

terug

Vraag 11

  1. De consumentenprijs daalt.
  2. De consumentenprijs stijgt.
  3. De afzet daalt.
  4. De afzet stijgt.
  5. De procentuele daling van de prijs is groter dan de procentuele stijging van de afzet.
  6. De procentuele daling van de prijs is kleiner dan de procentuele stijging van de afzet.
  7. De procentuele stijging van de prijs is groter dan de procentuele daling van de afzet.
  8. De procentuele stijging van de prijs is kleiner dan de procentuele daling van de afzet.


Het hoge btw-tarief
wordt verlaagd.
abcDe consumentenuitgaven aan luxe
goederen stijgen.


Maak de gedachtegang van Bo af. Geef daartoe aan welke drie van de acht verschijnselen in het onderstaande schema bij d, e en f moeten worden ingevuld.

Het lage btw-tarief
wordt verhoogd.
defDe consumentenuitgaven aan
goederen voor eerste
levensbehoeften stijgen.