Background image

terug

Vraag 23

In het najaar van 2005 kondigde de Nederlandse regering aan dat na jaren van lastenverzwaringen de burgers in 2006 weer meer bestedingsruimte zouden krijgen: ‘na het zuur was het zoet aan de beurt’.
De koopkracht van de burgers zou in 2006 met behulp van een aantal maatregelen worden vergroot. De regering ging ervan uit dat - mede als gevolg van die maatregelen - de economie in 2006 met 2,5% zou groeien.
Een greep uit de maatregelen:
- verlaging van de WW-premie
- verhoging van de algemene heffingskorting
- verlaging van een aantal prijsverhogende belastingen

Welke van de genoemde maatregelen leidt / leiden tot een vergroting van het nominale netto-inkomen van de burger?