terug
Vraag 19
In een van de paragrafen beschrijft Jörg een verband dat op de arbeidsmarkt geldt. Hij gebruikt daarbij de onderstaande verschijnselen.
- De consumptie, investeringen en export nemen sterk toe.
- Er ontstaat een aanzuigeffect op de arbeidsmarkt.
- De arbeidsmarkt wordt krapper.
- Het nationale product neemt toe.
- De vraag naar arbeid neemt toe.
- De beroepsbevolking neemt toe.
In welke volgorde moeten de bovenstaande verschijnselen staan om een correcte economische redenering te vormen?