Sinds de jaren negentig wordt er veel gediscussieerd over de intensieve
veehouderij. Beelden van ruimingen van koeien, varkens en geiten na het
uitbreken van dierziektes zoals BSE (gekkekoeienziekte), varkenspest en monden
klauwzeer, maken veel emoties los bij burgers. Volgens sommigen zouden
mensen daardoor zelfs minder vlees gaan eten (tekst 1). Eind 2009 laaide de
discussie over de veehouderij opnieuw op, nu na de uitbraak van Q-koorts onder
geiten. De vraag daarbij was ook of bij de aanpak de economische belangen
zwaarder hebben gewogen dan de volksgezondheid (tekst 2). Verschillende
belangengroepen en de Partij voor de Dieren proberen het dierenwelzijn op de
politieke agenda te zetten, met wisselend succes (tekst 1 en 3).
Voorheen kwam de intensieve veehouderij en de vleesproductie vrijwel alleen
positief in het nieuws: het ging dan bijvoorbeeld over de modernisering van het
agrarische bedrijf, bedrijfsuitbreidingen en exportgroei. Tegenwoordig wordt
telkens ingezoomd op de negatieve aspecten van vlees en veehouderij: de
gevolgen voor het milieu, dierenwelzijn en de volksgezondheid. Hier is niet
alleen sprake van ‘selectieve perceptie’ door sommige media, er is sprake van
een algemeen veranderde kijk door de media.
Van welk begrip uit de communicatiewetenschappen is ‘het vanuit een ander
perspectief berichten over vlees en de veehouderij door de media’ een
voorbeeld?
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Veel ruimingen, minder dieren op het bord; de jaren nul (2000-2009) vlees onder vuur