Bij deze opgave hoort de 9e tekst uit de bijlage.
Inleiding
Naar aanleiding van de aanslagen in New York (2001), Madrid (2004) en Londen
(2005) is ook in Nederland terrorisme uitgegroeid tot één van de belangrijkste
onderwerpen op de veiligheidsagenda en zijn verschillende maatregelen
genomen om Nederland beter te beveiligen tegen een terroristische aanslag.
Met de moord op de filmmaker Theo van Gogh op 2 november 2004 kreeg
Nederland voor het eerst zelf te maken met een terroristische aanslag,
geïnspireerd door de ‘gewelddadige jihad’. Naast de massale blijken van
afschuw over de moord, leidde deze gebeurtenis ook tot angst voor een
verscherping van de binnenlandse verhoudingen.
Volgens een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2009) maakt
meer dan veertig procent van de Nederlanders zich zorgen over een
terroristische aanslag in het eigen land (dat is boven het Europese
landengemiddelde).
In een interview (tekst "Plaats terrorisme in perspectief") gaat Rik Coolsaet, hoogleraar Internationale
Betrekkingen aan de universiteit van Gent, in op deze angst voor terrorisme en
bepleit terrorisme in een perspectief te plaatsen.
Lees de regels 1 tot en met 29 van tekst "Plaats terrorisme in perspectief".
Terrorisme beoogt angst onder de bevolking te zaaien.
Noem twee andere voorbeelden van immateriële ‘schade’ waartoe
(internationaal) terrorisme kan leiden.