Gebruik de regels 25 tot en met 56 van de tekst.
Vanaf het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw kwamen
nieuwe ontwikkelingen op gang in het overheidsbeleid ten aanzien van de
bestrijding van criminaliteit. Het uitgangspunt was dat de zware en
georganiseerde criminaliteit en de veelvoorkomende ‘kleine' criminaliteit
beleidsmatig op een verschillende wijze zouden moeten worden
aangepakt. De zware en georganiseerde misdaad was primair een zaak
voor politie en justitie. Voor de aanpak van de veel voorkomende
criminaliteit werd een eerste aanzet gegeven tot een integrale aanpak. Dit
werd later integraal veiligheidsbeleid genoemd.
Noem twee kenmerken van integraal veiligheidsbeleid die te herkennen zijn in de regels 25-56. Licht elk kenmerk toe aan de hand van een tekstfragment.