«Mais pourquoi ont-ils peint ces animaux?» (regel 54-55)
Wordt in de vierde alinea overtuigend aangetoond waarom vroeger in de grot van Chauvet deze schilderingen zijn aangebracht?
Begin je antwoord met ‘ja’ of ‘nee’, en citeer de eerste twee woorden van de zin waarop je je antwoord baseert.