Lees het onderstaande artikel.
Energie uit radioactiviteit
Opmerkelijk hoe weinig verontwaardigd er
begin deze week is gereageerd op het
terugstorten van de Russische ruimtesonde
Mars-96 waarbij vier kleine capsules met
plutonium-238 in zee vielen: in totaal 270 gram
van een isotoop die gerekend wordt tot de
gevaarlijkste elementen op aarde.
Veruit de meeste satellieten en ruimtesondes
gebruiken zonnepanelen als elektriciteitsbron,
maar er is een aantal situaties waarin toepassing
van zonnepanelen bezwaarlijk is.
Bijvoorbeeld als heel veel elektrisch vermogen
nodig is. Maar ook als een satelliet zo laag rond
de aarde vliegt dat zonnepanelen teveel
wrijvingsweerstand van de dampkring zouden
ondervinden. Een derde situatie doet zich voor
als een satelliet zo ver van de zon verwijderd is
dat er te weinig zonlicht is.
In de oertijd van de ruimtevaart werden wel
gewone batterijen meegegeven als
energiebron. Maar het was al vroeg duidelijk
dat nucleaire energiebronnen een heel
gunstige energie-massa verhouding hebben. Al
in de jaren vijftig begon de ontwikkeling van
radioactieve energiebronnen en het heeft
uiteindelijk twee verschillende concepten
opgeleverd. Voor beperkte vermogens zijn er
nu de ’plutoniumbatterijen’ die gewoonlijk met
de term ’radio-isotope thermo-electric
generators’ (RTG’s) worden aangeduid. Voor
hogere vermogens worden geminiaturiseerde
kernreactoren gebruikt.
RTG’s zijn er in vermogensgrootten van enige
watts tot enige honderden watts. Ze maken
gebruik van de hitte die bij het spontane verval
van de isotoop plutonium-238 vrijkomt.
naar: NRC Handelsblad, 23 november 1996
Een ruimtesonde die terugstort naar de aarde wordt bij het binnenkomen van de
dampkring sterk afgeremd en verbrandt daarbij voor een groot deel.
Noem de energieomzettingen die plaatsvinden als een ruimtesonde de dampkring
binnenkomt.