Als de draden van de bovenleiding te dun worden, kunnen ze breken. Om de draden te
controleren hebben de Nederlandse Spoorwegen een speciale trein met een
lasermeetsysteem in gebruik. Zie het bovenstaande figuur. De laser zendt elke seconde een in te
stellen aantal lichtflitsen uit. Bij elke flits wordt een meting verricht. De frequentie van de
lichtflitsen wordt zo ingesteld dat om de 1,2 cm een meting verricht wordt. Om het
overige treinverkeer niet te hinderen rijdt deze trein met een snelheid van 90 km/h.
Bereken het aantal lichtflitsen per seconde waarop het lasermeetsysteem dan moet
worden ingesteld.