Background image

terug

Vraag 13

Als de trein beweegt, moet de stroom door de kabel in de baan steeds op het goede moment van richting worden veranderd. Vergelijk de figuren 7 en 8. De stroom in de kabel verandert van richting als een elektromagneet een afstand gelijk aan QR heeft afgelegd.


De afstand QR is 0,26 m.
Op een bepaald moment heeft de trein een snelheid van 400 km/h.
Bereken de frequentie van de wisselstroom in de kabel in deze situatie.