Een α-deeltje dat in de ionisatiekamer
terechtkomt, botst een flink aantal keren
tegen de zuurstof- en stikstofmoleculen van
de lucht.
Bij elke botsing vindt een
ionisatie plaats.
Daarbij wordt uit een
molecuul een elektron (e?) losgemaakt en
blijft een positief ion + over.
Zie nogmaals het 2e plaatje.
Omdat de positieve ionen naar de ?plaat
worden getrokken en de elektronen naar de
+plaat, loopt er een kleine elektrische stroom
door de schakeling waarin de ionisatiekamer
is opgenomen (zie 1e plaatje).
Voor de ionisatie van één molecuul is gemiddeld 34 eV nodig.
Per seconde bereiken 5,0·103 α-deeltjes de ionisatiekamer.
Bereken de stroomsterkte I. Bereken daartoe eerst het aantal elektronen dat per seconde in
de ionisatiekamer uit moleculen wordt vrijgemaakt.