De longitudinale golven hebben een andere voortplantingssnelheid dan de transversale.
Door dit snelheidsverschil komen de golven niet tegelijk op een meetstation aan. In het figuur
is een registratie van een aardbeving in Griekenland afgebeeld, gemeten door het KNMI
in De Bilt. Op het tijdstip aangegeven met L kwamen de longitudinale golven aan, op het
tijdstip T de transversale.
De longitudinale golven komen dus het eerst aan. Aangenomen mag worden dat beide
soorten golven dezelfde weg hebben gevolgd.
Figuur
De aardbeving vond plaats op een afstand van 2,3 · 10³ km.
De gemiddelde snelheid van de transversale golven is 3,4 km/s.
Bepaal de gemiddelde snelheid van de longitudinale golven. Geef het antwoord in twee
significante cijfers.