terug
Vraag 10
Bij een zogenoemde ideale transformator gaat geen energie verloren in de transformator
zelf. Jill wil controleren of de transformatoren die ze gebruikt ideaal genoemd kunnen
worden.
Daarvoor meet ze in haar schakeling
- de spanning tussen de polen van de spanningsbron: Ubron = 6,7 V;
- de stroomsterkte die de spanningsbron levert: Ibron = 0,55 A;
- de stroomsterkte door de weerstanden van 15 Ω: I = 30 mA;
- de spanning over het lampje: Ulamp = 3,2 V;
- de stroomsterkte door het lampje: Ilamp = 0,33 A.
Controleer met een berekening of de gebruikte transformatoren ideaal zijn.