De kern die bij dit verval ontstaat, is ook instabiel en vervalt korte tijd
later; dit proces herhaalt zich een aantal malen.
Bij een mogelijke vervalreeks van deze kern komen zo achtereenvolgens
een α-deeltje, een β–-deeltje, een β–-deeltje en een α-deeltje vrij.
Welke isotoop ontstaat door deze vervalreeks? Geef daartoe in de figuur op de bijlage de vervalreeks weer met pijlen.